Door de hevige regenval en een omgeving van veelal klei glij ik de bestuurskamer binnen om me in te schrijven voor de clubcross van M.C. de Sproeier in Wemeldinge. De opkomst is niet groot maar het is een gezellig clubje met heel veel sfeer.
Voor me staat een jongen met de capuchon van zijn hooded sweater op en vraagt gekscherend of hij niet bij de veteranen mee mag doen. “nee”zegt de vrouw lachend, “dat is 40+ he, dat weet je ook wel”. De jongen voor me lacht een beetje en ik schrik eigenlijk een beetje van zijn antwoord. “nou, ik voel me wel 40”. Het lijkt een grapje maar ik hoor toch wat ernst in zijn stem.
Na zijn inschrijving draait hij om en herken ik Rinus. Nog niet zo heel lang geleden een jong en veelbelovend talent, en misschien nog steeds wel een beetje. Ik ben blij dat hij er is want ik heb hem nog nooit zien rijden, niet live althans, en dat gaat dus gebeuren vandaag. Zijn zusje Nancy rijdt ook, en ook zij is veelbelovend en treedt zelfs aan in Grand Prix wedstrijden waar je echt niet zomaar terecht komt. Onanks de regen wordt dit dus toch een mooie dag.
Rinus van de Ven kwam en overwon veel, heel veel. Door zijn onstuimig gedreven karakter vol lef zocht hij vaak de grenzen van zijn kunnen. Reed veel indoor wedstrijden waar het voornamelijk op een berg moed en een heel groot hart aankomt, en waar je risico’s neemt gaat het ook wel eens mis en zo ook heeft Rinus zijn lichaam het flink moeten ontgelden.
Met veel respect heb ik naar zijn training staan kijken en dan lijkt het allemaal vanzelf te gaan. Hij gaat nog steeds als de brandweer en is een met zijn motor. Hij is de baas en hij bepaalt wat de motor doet, wat bij mij wel eens anders is. Een leek zou bij dit aanzien zomaar een motor aanschaffen omdat het lijkt alsof het crossen eigenlijk niets voorstelt, zo makkelijk rijdt Rinus rond. Ik geniet er van en bij het teruglopen naar mijn bus zie ik hem met een borstel zijn motor ontdoen van de vettige bende. Ik besluit hem aan te spreken en had om heel eerlijk te zijn een iets arroganter type verwacht, vraag me niet waarom.
“Weer maar eens rijden Rinus?” vraag ik hem en hij draait zich om. “ja, lekker hoor weer een beetje op de motor”. Als ik hem vraag of hij er weer officieel voor gaat meldt hij me het tegendeel. Hij vertelt dat het heerlijk is te rijden zonder dat het echt moet. Geen druk, helemaal niks. “Als ik na twee rondjes moe ben of het gaat niet lekker kom ik er gewoon uit” zegt hij met een heel serieus gezicht en ik zie dat hij het meent. “het is wel een verschil natuurlijk, vroeger verdiende ik mijn geld met crossen en nu moet ik mijn spullen zelf kopen”. Hij heeft een transponder geleend en de motor waarop hij rijdt is misschien niet eens van hem maar je ziet hem genieten. Hij werkt als chauffeur bij een vishandel voor een dag of twee in de week en de rest van de week begeleidt hij de zoon van zijn baas in de cross, althans dat begrijp ik uit zijn woorden want Rinus praat snel, maar wel met passie. Dan vraag ik hem of het niet frustrerend is om “zomaar een beetje rond te rijden” terwijl je weet dat je toch over een bepaald en uitzonderlijk talent beschikt, een talent waar velen van dromen. Hij veegt dat meteen weg, “die tijd is voorbij” zegt hij en met verliefde ogen begint hij meteen over zijn vriendin. “We zijn al een paar jaar samen en het gaat geweldig”. Sinds kort hebben ze samen een eigen huisje en dat is echt genieten vertelt hij met gepaste trots.
Rinus heeft er vrede mee. Vrede met een leven zonder druk, een leven waarin hij zijn “pupil”de nodige dingen bijbrengt en zijn zus ondersteunt bij de “grote” wedstrijden, daar waar hij zelf eens “de man”was.
Ik sta naar zijn eerste manche te kijken en zie het plezier waarmee hij zijn tweetakt over de baan gooit. Hij bepaalt, controleert en neemt geen grote risico’s. Dat hoeft ook niet meer want hij heeft eigenlijk weinig tegenstand te duchten en rijd zijn rondjes als een kind met een nieuwe fiets.
Rinus heeft karakter en gaat er wel komen en waar dat is bepaalt hij nu zelf.
Een tijd geleden zag ik een keer een foto van hem, waaronder iemand had gezet, “Koning Rinus”, en toen ik het zag vond ik het overdreven en iets te stoer.
Nu snap ik deze uiting en zet er een dikke streep onder.
Veel geluk Koning…