Vlak voor ik op mijn werk ben kom ik altijd door de kern van een klein dorpje, zo’n gehucht waarin je eigenlijk geboren moet zijn om er je spaarzame tijd door te willen brengen. Op de één of andere manier heb ik altijd haast, wat voornamelijk voortkomt uit mijn afwijking altijd net even te laat weg te rijden. Ook vandaag zit ik weer op het randje van te laat komen als ik stuit op een de kopman in mijn race tegen de klok. Hij rijdt net dertig kilometer per uur en ik vloek in mijn binnenste. “Hoe kan je nu in godsnaam dertig gaan rijden?” mompel ik hardop en kijk of ik er niet langs kan zonder een argeloze mede-verkeersdeelnemer te verwonden. Schuin opzij zie ik uit mijn ooghoek een bord, een bord met daarop “dertig kilometer zone” en kalmeer. Respect voor de kopman dus, ook al ben ik een paar minuten te laat. Ik stap binnen en als ik mijn tas onder het bureau smijt zegt mijn collega gekscherend, “Hee, de avondploeg is er ook al”. “Kutopmerking” denk ik nog maar weet dat hij ergens een beetje gelijk heeft, ik ben gewoon te laat. Mijn collega laat me weten een leuk filmpje te hebben gezien op YouTube en in de etenspauze besluit ik snel even te kijken. Ik klik en krijg eerst een advertentie te zien die ik na een seconde of 4 al weer weg kan klikken. Die 4 seconden duren echt een uur en ik klik bijna de hele handel weg. “Bezig met bufferen” zegt Mr YouTube en dan heb ik het niet meer. Daar wordt ik dus, blijkbaar, zo moe van, niet van het werken. Uiteindelijk is het wel een leuk filmpje dus dat compenseert gelukkig en ik stabiliseer.
Na een heerlijke werkdag zonder al te veel frustraties rij ik weer huiswaarts en moet wachten bij een rotonde. Er komt een oudere dame aan die geen richting aangeeft en toch gewoon afslaat. Sta ik daar gewoon een seconde of drie van mijn kostbare tijd te verdoen aan zo’n bejaard dametje. “Rij dan geen auto” hoor ik mezelf nog net denken en heb daar na een halve minuut alweer spijt van. Het had mijn moeder kunnen zijn tenslotte, en die doet niks fout.
Ik moet tanken om thuis te kunnen komen en sta bij de kassa achter een man die een ander bonnetje wil. “hier staat geen btw op” zegt hij geïrriteerd tegen de jonge onervaren kassabediende. “Ik heb geen andere bonnetjes” zegt het mannetje en kijkt angstig naar de grote “btw-bonbeer” De beer draait zich om naar mij en vraagt, “Jij krijgt toch ook altijd een btw bon, of niet?” Ik heb wel het idee dat hij gelijk heeft, en niet alleen door zijn postuur, en kijk naar zijn bonnetje. Er staat inderdaad geen btw op vermeld, en ik geef het terug terwijl ik denk aan mijn kostbare seconden die ik aan het verdoen ben door dit onzinnige geleuter. “Ik heb nog wel wat btw bonnetjes voor je hoor” zeg ik hulpvaardig, maar die wil hij niet. Al met al duurt dit hele drama zeker vijf minuten en net voor ik mezelf helemaal opgevreten heb mag ik betalen.
Mijn tijdsverspilling nog verwerkend stap ik weer in en vervolg mijn weg.
Voor ik naar huis ga duik ik nog even snel de Jumbo in en als ik vanuit de parkeergarage naar de slagboom rij besef ik dat ik mijn kaartje niet betaald heb aan de automaat en er dus niet uit kan. Weer geïrriteerd loop ik naar de man die achter de kassa zit, van mij uit gezien dan, en betaal hem contant. Ook dit kost me weer een berg tijd, misschien wel drie minuten, en ik vervolg mijn weg naar huis.
Hijgend stap ik binnen en zet mijn tas op het aanrecht.
Ik plof in de stoel en zucht. Uiteindelijk zit ik een paar minuten naar buiten te staren, een paar minuten en besef dat ik helemaal geen haast had en mijn ergernissen eigenlijk helemaal geen ergernissen zijn.
Haast, haast altijd…