Wintersport

Het is december 2009 en er ligt een lekker pak sneeuw. Het is goed koud want het vriest een graad of 6. M’n zoontjes besluiten te gaan glijden op een, indertijd door hun grote broer achtergelaten snowboard. “Wel jassen aan jongens” roep ik ze na. Ik moet daar altijd goed op letten omdat ik zelf geen “jassenman” ben vanwege mijn warmbloedigheid.
Sterre (2) en ik blijven gezellig binnen en zitten op onze knieen achterstevoren op de bank te lachen om de capriolen van de twee clowns. Er ligt al een jaar een berg zand in de tuin welke ik nog eens gelijk zou harken met de rest van de tuin. Helaas had ik voor dat klusje nog steeds mijn laksheid niet kunnen overwinnen. Dat kwam maar weer eens mooi uit want de jongens zijn de sneeuwkoning te rijk. Ze hebben zichtbaar moeite om de gladde berg te bedwingen met het grote board en glijden dan ook telkens, voortijdig, langs de zijkant naar beneden, het board nog in hun koude handjes.
Nadat ik ze een paar keer geholpen heb, de berg op, lukt het ze op gegeven moment op eigen kracht en sluip ik ongemerkt weer lekker terug naar binnen.
Ik zet me weer naast de kleinste en we genieten van het sneeuwspektakel. Net als ik de tv aan zet hoor ik een hard gegil. Verschrikt kijk ik naar buiten en zie een van mijn mannen huilend onder aan de berg liggen met het board nog in zijn handen. Even vind ik het toch wel knap dat hij zo veel pijn lijkt te hebben en toch dat board vast blijft houden, karakter! Meteen spring ik op en ren naar buiten. Bij hem aangekomen begrijp ik ook meteen waarom hij het board nog vastheeft want hij zit met zijn kleine handje klem tussen de binding en het board.
Als ik hem bevrijd heb til ik hem op en draag hem richting huis, waar Sterre vol spanning staat te kijken, binnen. “Binnen is het lekker” zeg ik nog tegen Storm en als ik de deur open wil doen kom ik er achter dat die op slot is. Sterre heeft de deur van binnenuit op slot gedraaid. Ik laat vaak de sleutels aan de binnenkant van de deur zitten omdat ik geen sleutelhaakje heb, en begrijp nu dan ook waarom je dat niet moet doen en waarom er sleutelhaakjes zijn.
Ik klop op het raam en Sterre kijkt om. “Schatje, doe de deur maar open” probeer ik, ze kijkt me lief aan en draait om naar de tv. “Buurman papa, buurman” roept ze en wijst naar een stapeltje dvd’s dat naast de tv ligt. Sterre is al een tijd helemaal maf van de Tjechische kleipoppetjes. “Ayeto” roepen ze iedere keer als ze weer eens wat gemaakt hebben, nadat ze eerst het hele huis afgebroken hebben. Ayeto ja, maar nu nog even niet. “Ja lieverd, buurman, maar doe je eerst even de deur open dan?”, vraag ik haar iets dwingender als even ervoor. Ze loopt naar de deur en slaat een keer tegen de sleutelbos om vervolgens weer terug te keren naar de tv. Ze graait een dvd van de stapel en loopt weer terug naar de deur. “Buurman papa” roept ze weer en zwaait met de dvd heen en weer. Intussen staat Storm te rillen van de kou, ik heb het ook niet zo heel warm meer en is More er ook bij komen staan. More heeft wel een beetje in de gaten wat er allemaal gaande is en zegt heel subtiel, “ja Storm, nu kunnen we nooit meer naar binnen”. “Wel toch pap?” kijkt hij me heel zielig aan en ik bevestig het, maar niet echt uit volle overtuiging, en dat ziet ie. “Nee” zegt More, echt niet, we kunnen er nooit meer in en zullen doodvriezen”. Storm kan zich daar niet echt aan optrekken en wordt zienderogen alleen maar triester. “En Sterre gaat dan dood van de honger en dan zijn we er allemaal niet meer” gooit hij er nog bovenop en ik maan hem te stoppen met zijn pesterijen.
Ineens besef ik dat er ook niemand is met een reservesleutel van mijn huis waardoor er waarschijnlijk een raam aan zal moeten geloven. Er staat nog een fietsje buiten en ik kijk van de fiets naar het raam en weer terug. Hoe hard zal ik moeten gooien om er door te komen, en wat zal er binnen allemaal sneuvelen. Heb al niet zo veel inboedel.
Inmiddels een uurtje verder heeft Sterre haar “babytas” gevonden waar nog een berg met chocolademunten verstopt zitten in een zijvakje en peuzelt de een na de ander op. “Sterre, de sleutels, draaien!”, probeer ik weer en ze loopt weer richting deur. Ze kijkt me lachend aan en pakt de sleutelbos vast, slaat er tegen en pakt dan ineens de bos in haar kleine knuistje. “Ja!” roep ik blij, “draaien schatje, draaien” en ze draait, naar links. “nee lieverd, andere kant, andere kant op”, roep ik weer en ze kijkt me aan met een vragende blik, “andekant?” zegt ze en draait weer, maar nu de goede kant op. De deur gaat open en iedereen is blij. Storm kruipt overmand door de kou meteen onder de deken die in de bank ligt en ik geef de “Senseo” een tik. Als ik terug de kamer in loop zitten ze met z’n drieen naast elkaar in de bank weggestopt onder de warme deken. “buurman papa”, zegt Sterre terwijl de kleimannen vrolijk door het beeld huppelen en ik naast haar ga zitten. “ja hoor schatje, buurman, speciaal voor jou”. Storm is al een beetje bekomen van de kou, stoot me aan en zegt, “goed he pap, van Sterre?”
“ja hoor jongen, heel goed van Sterre”