In mijn crosstijd heb ik nooit gerookt en het hevigste wat ik in die tijd gedronken heb is een Shandy geweest.
Na mijn mislukte knieoperatie ben ik nog een seizoen of anderhalf door blijven “modderen” tot ik er zelfs geen zin meer in had.
Redelijk bijzonder, temeer omdat motorcrossen jarenlang mijn lust en mijn leven was. Iedere keer maar weer een berg vocht erin en een slepende pijn door al dat vocht tussen mijn gewrichten. Uit een soort van frustratie ben ik in mijn “crossnadagen” regelmatig in het cafe beland. Mijn pa was er minder blij mee maar zo af en toe ging ik dan toch wel eens wat drinken met m’n maatjes.
Het was op een zaterdagavond voor een clubwedstrijd in Dordrecht dat ik besloot nog even bij een van m’n vrienden langs te gaan. Het plan was natuurlijk de kroeg, maar dat durfde ik hem toen niet te vertellen.
“Ben je wel op tijd thuis, we moeten vroeg vertrekken morgen” zei hij nog voor ik de deur dichttrok. “Jazeker, komt goed” antwoordde ik schijnheilig. Natuurlijk was het veel te gezellig en uiteindelijk kwam ik om 6 uur in de ochtend Halsteren weer binnenrijden. Hoe dichter bij huis, deste schuldiger ik me begon te voelen en besloot een bocht voor ons huis de motor van mijn auto af te zetten en mijn lichten uit te doen om vervolgens uit te bollen tot de voordeur. Sleutel niet helemaal terug in verband met het stuurslot.
Dat lukte allemaal. Aangezien ik schoenen droeg met leren zolen hoorde je die op straat dus die had ik voor het uitstappen al uitgedaan. Heel zacht drukte ik mijn portier in het slot en sloop als een dief de straat over. Heel voorzichtig schoof ik de sleutel in het slot en ik wist dat als ik de deur opendeed hij, na een centimeter of 20, begon te piepen. Als je de deur aan de kruk wat lichtte was dat piepen bijna niet meer te horen. Heel langzaam draaide ik de deur open en net toen ik de deurkruk vastpakte om hem wat op te lichten werd de deur opengetrokken.
Daar stond mijn vader! Hij keek me teleurgesteld aan en ik was klaar om een scheldkannonade te ontvangen.
Hij keek me nog eens goed aan en zei niets, geen woord, en liep naar buiten met zijn twee Rottweilers. De bus was al geladen, alleen de koelbox moest er nog in dus gespannen wachtte ik tot hij terug was. Hij keek me niet meer aan en zei niets, geen woord. De hele weg er naartoe hing er een gespannen sfeer in de cabine en ik had het allesbehalve naar m’n zin.
Spijt had ik ook, alleen al vanwege deze situatie. Ook op de cross aangekomen bleef het stil. Tussen de training en de eerste manche heb ik ‘m niet eens gezien en ik voelde de les die hij me leerde.
Nooit eerder was ik zo zenuwachtig als voor deze ene wedstrijd. Ik wist dat ik in de top vijf mee kon, en dat moest ik, zeker deze dag, waar maken. Gek genoeg was het de dag van mijn leven en alles lukte. Uiteindelijk mocht ik de tweede beker mee naar huis nemen en ben volgens mij nooit zo blij geweest met een beker als met deze bewuste. Op de terugweg werd er niet veel gepraat, alleen het gebruikelijke en hoognodige, meer niet. Hij wist dat hij niks hoefde te zeggen en dat ik m’n les geleerd had.
Als hij niets zei, zei hij het meest…