Neem maar mee
Als ik bij mijn moeder ben moeten we altijd eten. Snoep, koek, chips of bonbons, het maakt niet uit. Het is voor ons een stukje gezelligheid, overgebleven van vroeger. Vroeger, toen mijn vader nog leefde en we allemaal nog thuis woonden was er ook altijd van alles. Mijn ouders werkten hard, maar genoten ook hard.
Altijd een overvolle (koel)kast en zo veel mogelijk op vakantie. Dat is wel het recept denk ik, “werk hard en leef hard”. Als je het zelf verdiend hebt geniet je er ook dubbel van, althans dat is mijn gevoel. Mijn moeder houdt dat gevoel zo veel mogelijk vast. Niks is teveel, je mag alles van haar hebben.
Vind je het lekker en gaat het niet op, krijg je het gewoon mee naar huis. “Anders wordt het slecht” zegt ze dan doodleuk, alsof ik er pas weer na een maand of twee kom. Als ik mee eet kookt ze steevast mijn lievelingskostje. Gekookte witlof, heerlijk. Ze maakt ook altijd veel te veel, wat ik eerst niet helemaal begreep.
Juist omdat ze erg zuinig kan leven en zeker niks verkwist was dat raar. Inmiddels ben ik er achter dat ze alles wat overblijft aan de vogels geeft, buiten. Daar hoeft het niet voor te sneeuwen. Ze hoeven ook niet perse in nood te zijn. Verwennen is het devies. Alles en iedereen.
Vandaag was het weer “feest” en kwamen weer eens niks tekort. Belgische friet deze keer, wat ook zeker geen straf is. Toen we weer in de auto zaten en aan de terugreis waren begonnen besefte ik ineens dat ik niks meegekregen had vandaag. Niet dat het nodig is maar toch vreemd.
Eigenlijk had ik er wel een prettig gevoel bij deze keer omdat ik me er soms wat opgelaten bij voel met een volle plastic tas huiswaarts te gaan. Na een minuut of 10 vraagt Sterre, “Pap, mag ik hier wat van?”. Ik kijk schuin naar achter en zie dat ze wat in haar hand heeft maar ik kan niet goed onderscheiden wat het is. “Wat is dat dan lieverd”, vraag ik benieuwd. “Een pak appelsap, pap” zegt ze en ik vraag hoe ze daar aan komt. “Van oma meegkregen, kijk, en een fles Joppiesaus”.
Ja, zo hoort het ook bedenk ik me en ik merk aan mezelf dat het toch fijner is.
Ze moet zorgen, laat haar maar…