En als ik je gezicht zie, dan bonkt m’n hart heel hard,
de woorden die ik klaar had, zijn zoek en ik raak verward.
Had alles willen zeggen, om tien keer te herhalen,
maar het moment te vinden, ik vergeet adem te halen.
De plannen heb ik wel gemaakt, ze zitten in mijn hoofd,
maar ik denk niet voor mezelf alleen, en had mezelf beloofd.
De rust maar te bewaren, en te luisteren naar m’n hart,
geduld blijkt toch wel wonderschoon, want ieder krijgt z’n part.
Dus doe ik maar een stapje terug, en denk nog eens goed na,
over wie ik ben en wat ik doe en waar ik eigenlijk sta.
Verlangens maar ook angsten, bezitten toch mijn ziel,
laat me dan maar even nog, heel graag het derde wiel.
De bliksem zal zijn werk wel doen, wanneer is nog de vraag,
ik zal het wel herkennen dan, en voelen in mijn maag.
Een stap opzij is er niet bij, een gepasseerd station,
Laat me dan maar zitten hier, in mijn villa van karton.