Ik twijfel een beetje of ik wel voor het juiste huis sta. Geen nummer op het huis en ook niets op de ijzeren poort. Als ik twijfelend besluit te draaien doet er iemand de voordeur open. Yentl, Kevins vriendin wenkt naar me.
“Hier is het hoor, je zit goed”. Ze is supervriendelijk en met een brede lach geeft ze me een hand. Ze laat me binnen in het mooie en vooral grote huis. Niet opzichtig, helemaal niet zelfs, maar gewoon veel inhoud. De binnenboel is nog een beetje “under construction”, maar wat klaar is is mooi. Ze doen zoveel mogelijk zelf waardoor het misschien wat langer duurt allemaal maar daar hebben ze beiden geen probleem mee. Kevin komt net de keuken uitgelopen en geeft me een stevige hand. Crossers hebben over het algemeen sterke handen. Het jonge stel neemt me mee naar buiten waar twee trouwe viervoeters me achterdochtig grommend aan staan te kijken. Ik geef nog aan dat ik geen hondenangst heb maar Kevin besluit het tweetal “op te ruimen” achter een stukje kippengaas. Daar nog een stoel tegenaan en klaar. Als dat die beesten tegenhoudt hoef ik niks te vrezen denk ik nog en neem plaats op het bankje van de tuinset. Veel ruimte, ook buiten. Het nieuwe gras ligt onder de sproeier en de honden raggen een beetje door de tuin. Als Yentl ziet dat ik tegen de zon in zit te kijken richting Kevin, vliegt ze meteen de parasol aan. Na een kort maar hevig gevecht heeft ze mijn gezicht in de schaduw. Heerlijk. Ben niet snel nerveus maar dit vind ik toch wel heel spannend. Ik “bestel” een waterke en er komt een karaf op tafel, nootjes en koekjes. Yentl merkt op dat het zelfgezuiverde water een beetje naar chloor smaakt en geeft het glas aan Kevin. Hij neemt een slok en kijkt haar aan. “Ik proef niks hoor” zegt hij droog. “Nou, ik proef er iets aan” zegt ze weer. “Gewoon niet meer van drinken dan” zegt hij met een met een smile. Het schijnt dat als je het harde water in die streek niet gewend bent, je er makkelijk buikpijn van kunt krijgen. Visite wordt dan ook standaard water uit de fles geserveerd, uit voorzorg.
Een beetje onwennig nog probeer ik uit te leggen wat mijn “drive”is om te schrijven. Uiteindelijk hoef ik mijn verhaal helemaal niet af te maken want ze hebben blijkbaar al eens wat van mijn verhaaltjes gelezen. Vereerd ben ik, heel erg zelfs. Yentl is een mooie vrouw, een model bijna. Netjes, verzorgd en megabeleefd. Als ik naar Kevin kijk moet ik denken aan Woody Harrelson. Een ongeschoren acteurshoofd met een nonchalant bedekt atletisch lichaam. Een iets te groot shirt met een korte broek en aan zijn voeten dubbelgetrapte sportschoenen. Het maakt hem niet zoveel uit. Geen bravour. Gewoon Kevin, that’s all! Ontspannen onderuitgezakt hangt hij in zijn stoel met zijn gehavende benen op de tafelrand. Kevin zit, zoals veel van zijn topsportgenoten, al vanaf zijn vijfde jaar op de motor dus heeft er al wat jaartjes op zitten. Het was allesbehalve een makkelijke weg. Een probleem was een beetje dat er na het niet af kunnen maken van zijn schoolopleiding eigenlijk geen weg meer terug was. Leren kon hij wel, maar had er gewoonweg de benodigde tijd niet voor. Er werd wel rekening gehouden met het bovengemiddelde crosstalent van de jongeling, maar Kevins tijd was altijd gewoon op! Lessen inhalen kon alleen nog als hij niet zou slapen, maar ook crossers moeten slapen. Zelf maakte hij de keuze en leverde een blanco formulier in bij de examens. Alleen zijn naam stond er op. “Ik had wel zomaar wat in kunnen vullen maar wist echt niet meer waar het allemaal over ging.” “Ik liep stage bij “Multi Air Filters” in Gooreind. Daar plakte ik de filters aan elkaar en op school moest ik laten zien hoe je een bedrijf begint. Waar je op moet letten en dat soort dingen. Ik had werkelijk geen idee”. Het blijft te allen tijde een gok om dan voor de sport te kiezen. Gaat het na een jaar of twee mis door een blessure of wat dan ook, sta je mooi zonder papieren en vervolgens ook zonder werk. ”Soms dacht ik vluchtig: wat als ik straks…, maar van zulke gedachten moet je gewoon af stappen.”
Hij maakte zijn opofferingen voor het leven als profsporter. Niet roken niet drinken. Niet uitgaan en trainen, veel trainen. “Ik merkte aan mijn omgeving dat ik getalenteerd was en wilde dat niet verloren laten gaan. Het is een keuze die je dan maakt, maar die was voor mij niet moeilijk. Het meest buitensporige feest wat hij zich kan herinneren was een kampioensfeest van Stefan Everts. Ook daar wist hij zich te beheersen. Kevin wordt niet zat, nooit. Springt niet uit de band en doet zijn werk met volle overgave en dicipline.
Kevin kende veel hoogte maar ook dieptepunten in zijn nog jonge leven. Jarenlang deed hij netjes wat er van hem gevraagd werd, dag in dag uit, week in week uit tot er in 2011 een omslag kwam in zijn levenspatroon. Kevins vader had het wel een beetje gezien op de cross en ging in die tijd eigenlijk nog weinig mee naar de wedstrijden. “In de tijd die volgde is hij een stuk zelfstandiger geworden.”aldus een zichtbaar gelukkige Yentl. “Je moet bepaalde dingen zelf gaan doen en oplossen, dat maakt je sterker.”, zegt ze en kijkt verliefd naar haar mannetje. Haar ogen glinsteren als ze over hem praat. Liefde en respect. Ook zijn relatie met Yentl heeft hem doen groeien. Weg vanonder de vleugels van zijn ouders, maar altijd met veel respect. “Die mensen hebben jarenlang alles voor me opzij gezet. De laatste centen gingen op aan mijn crosscarriere” vult Kevin aan. Wat dat betreft heeft hij nog altijd heel veel ontzag voor zijn ouders.
Ook naar zijn team toe werd hij meer volwassen. Veel vaker gaf hij aan wat zijn lichaam wel of niet wilde en daar werd naar geluisterd. Een team is een team natuurlijk, ook al gaat het niet overal zo.
Een aantal opvolgende blessures deden hem te vaak wisselen van team. Uiteindelijk moet er toch gepresteerd worden als je in dienst ben van. En als prestaties te lang uitblijven en de gestelde doelen niet gehaald worden gaan de zakelijke belangen meewegen, wat natuurlijk logisch en begrijpelijk is. Een absoluut dieptepunt in zijn carriere is de val in 2009. Het was op een trainingsweekend in Wuustwezel waar hij een “smerige smakker” maakte. Zijn onderbeen brak op meerdere plaatsen en Kevin was ineens klaar. Toen hij zijn been nog eens goed bekeek kreeg hij meer en meer het idee dat dit het eindpunt wel eens zou kunnen zijn. Te veel en te langslepend blessureleed deed hem bijna besluiten te stoppen met crossen. De zin en het plezier waren er niet meer. In 2011 kwam Steve Ramon, toen uitkomend voor het Suzuki Rockstar Team van Sylvain Geboers zwaar ten van en het zag er naar uit dat hij wel een behoorlike periode uit de roulatie zou zijn. Kevin werd benaderd en kreeg vervolgens een aanbod om te komen rijden in de plaats van de gekwetste Steve. Niet zomaar een team dus, wat hem deed besluiten er toch nog maar eens voor te gaan.De blessures bleven weg en Kevin wijt dat voor het grootste gedeelte aan de rust in zijn hoofd. Door die rust kon hij de druk op zijn prestaties zelf bepalen Ook kon Kevin het allemaal wat beter relativeren. “Soms zit er gewoon meer niet in. Wordt je tiende dan is het niet anders. Ik deed mijn best en meer kon ik niet doen”. “Als je meekunt in de top drie wil dat nog niet zeggen dat je elk weekend op het podium staat”. Nu doet Kevin z’n eigen ding. Traint naar eigen behoefte omdat hij heel goed weet wat zijn lichaam nodig heeft en aankan. Natuurlijk neemt hij zijn vader niks kwalijk omdat hij wel beseft dat alles vanuit een goed hart en met de beste bedoelingen gedaan en gezegd is, alleen is het op een bepaald moment genoeg en moet je zelf verder.
Kevin is veranderd, volwassen geworden en dat werpt zijn vruchten af. Via zijn maatje Glenn Coldenhoff kwamen hij en Yentl in contact met “Vitaal Dussen”. Dat bestaat uit een tweetal dat Kevin en Yentl sinds april bijstaat in verschillende vormen. Het trainen van sociale omgangsvormen was een van de speerpunten, vooral voor Kevin. Kevin is redelijk gesloten en praat liever niet over zichzelf en toch zeker niet over zijn prestaties. Hij weet dan ook geen weg met lovende kritieken. Natuurlijk weet ik wel dat ik redelijk kan crossen, maar dat zeggen ze maar als ik er niet bij ben. De communicatie met “vreemden” gaat nu al een stuk beter. Ook zijn zelfbeeld is vrij laag dus ook daar wordt ook aan gewerkt. Ik merk gewoon wel dat ik verander door de gesprekken die we hebben. Ook geven ze hem fysieke steun. Ze maken de vastzittende delen weer los en soepel. “Vraag me niet hoe ze het doen maar het werkt wel.”
Laatst was het kermis in Balen. Yentl wilde er graag heen omdat ze gek is op kermissen, maar zeker ook ten behoeve van de inburgering. Ze wilde eigenlijk dat alles zo snel mogelijk normaal zou zijn. Na zes keer vragen is Kevin meegegaan, maar alleen voor haar. “Ik voel dat mensen kijken en besef ook wel dat dat de tol is die je betaalt als je een publieke bekendheid bent.” Liever loopt hij dan bijvoorbeeld in Antwerpen op de Sinksefoor. Daar lopen een stuk meer nietcrossfans als in de omstreken van Balen en Lommel waar de crossers zich als het ware verzamelen. Kevin vindt van alles, maar zichzelf zeker niet bijzonder.
Je hebt natuurlijk wel de juiste mensen om je heen nodig, anders red je het simpelweg niet. “Zo heb ik een tweede vader in Wix Hens. Die man ziet me bijna als een zoon. Al vanaf het prille begin stond hij naast en achter me. Ik weet niet anders dan dat hij erbij is. Hij helpt ons met vraagstukken, op welk vlak dan ook, en geeft raad. Financieel staat hij me al jaren bij en nu “ons”. Een camper, een busje en noem maar op. We zullen geen grote uitgaven doen zonder zijn raad te vragen. Een gouden man en een echte vriend.”
Yentls familie was voor haar kennismaking met Kevin al besmet met het crossvirus. Haar oudere broer en haar vader crossten jarenlang fanatiek. Ze heeft ook nog een jonger broertje die altijd al droomde van het crosswereldje tot hij het stapleven ontdekte. Iedereen is erg begaan met het rondreizende crossduo en als het even kan reizen ze mee om Kevin aan te moedigen en er “gewoon” voor hem te zijn.
Kevin is vooral een technische rijder. Scherp sturen is zijn sterkste kant, zo vind hij zelf. Als ik hem vraag naar zijn zwakke kant moet hij heel even nadenken. Het meeste moeite heeft hij met het passeren van andere rijders. Hij weet in de tweede trainingsronde al welke lijnen het beste zijn voor zijn rijstijl. Die lijn wil hij dan ook rijden en moet daar soms van af. “Dan kom je ineens in een onbekende bocht en dat heb ik liever niet. Da’s voor mijn gevoel een onzekere factor”. Zelf vind hij dat een minpunt. Een groot pluspunt is toch wel dat het een doorzetter is. Geeft niet op, nooit, alleen als het echt niet anders kan.
De plannen voor dit seizoen zijn duidelijk. Het Amerika verhaal van vorig jaar was voorlopig eenmalig. Nog een paar podia pakken dit seizoen moet wel lukken denk hij zelf. Bescheiden als hij is vind hij dat hij de mazzel heeft dat er een paar rijders geblesseerd zijn uit zijn groep. Ik zie dat anders en probeer hem duidelijk te maken dat je, als het goed zit in je hoofd en lichaam, het je eigen verdienste is als je scoort dus daarmee misschien toch wel beter bent als een ander. Door zijn constante rijden staat hij nu wel gewoon op de vierde plaats van de wereldtop. Ik bedoel maar. Of er andere aanbiedingen zullen komen is moeilijk te zeggen. Zolang je je kunt handhaven in de top vijf is er altijd wel een plaatsje voor je, ergens. Ik wordt wel eens angstig van de gedachte dat het ooit toch een keer stoppen zal. Het zal een keer minder worden en zal hij het stokje door moeten geven aan een “jonge hond” die voor een simpel bot blind het water inspringt. “Ik weet dat er teams zijn, met een wat lager budget, die genoegen nemen met een 15e plaats. Daar zou ik slecht mee kunnen leven”. “Dan is het wel tijd om iets anders te gaan doen”, zegt hij en kijkt dromend in de lucht. “Amerikanen vallen dan vaak terug op Nascar of stockcar racen, dat lijkt me wel wat”. Kevin rijdt graag en meestal hard met alles wat door een motor aangedreven wordt. De passie van een echte coureur is snelheid.
“Heb je de witte M3 nog?”, vraag ik en hij begint te lachen. Heel toevallig gaat ie volgende week weg. Er komt weer wel een BMW, maar nu een station. Het motorblok zal er weer niet om liegen en daar sta ik dan ook niet van te kijken. Het feit dat het een stationcar is brengt me op een andere vraag. Kinderen? Yentls ogen fonkelen. “Ja, kinderen. Graag!” Gezinsuitbreiding zal zeker een keer plaatsvinden, maar daar wachten ze heel bewust nog even mee. Door het drukke leven op en om de GP’s is het eigenlijk niet te doen een kindje op te voeden. Natuurlijk, alles kan. Maar beiden vinden dat je er de tijd voor moet hebben en nemen. Er samen voor kunnen zijn en het heel bewust meemaken allemaal. Papa moet er ook zijn vindt Yentl en dat kan ik alleen maar beamen. Ze zou het zonde vinden als het kind zou vervreemden omdat papa een paar weken weg is en vervolgens heel even weer thuis. Kevin is het er roerend mee eens. “Moet het een crosser worden?” vraag ik terwijl ik besef dat hij clichematig gesteld is. Als je zelf nog rijdt is het redelijk aannemelijk dat het kind op een motor terecht zal komen. “Rijd ik zelf niet meer, dan zou het niet eens perse hoeven voor mij, maar zover zijn we nog lang niet”, lacht hij en kijkt lief naar zijn meisje. Ik zie aan beiden dat dit al vaker een onderwerp van gesprek is geweest.
Als ik Yentl vraag wat zij het meest enge vindt aan een GP wedstrijd antwoordt ze zoals de meesten in haar plaats zouden doen. “De start, da’s het toch wel het engste”. Als hij die eerste bocht door is ben ik opgelucht. Ik heb vertrouwen in hem. Ik weet dat hij geen gekke dingen zal doen of onnodige risico’s zal nemen. Hij doet wat hij kan, altijd, binnen en buiten de baan.
Haar antwoord op de vraag wat dan wel haar mooiste moment is van die bewuste zondag verwondert me. “Eten”, zegt ze blij en met grote ogen. De avond na de wedstrijd eten we altijd samen, soms met de sponsor of teambaas erbij. Dan maken we lol en zijn we ontspannen, heerlijk. Met de gedachte aan dat moment loop ik ’s morgens voor de wedstrijd al rond. Onze tijd samen is spaarzaam en daarom genieten we dubbel op zo’n moment. “Dan istie weer even van mij alleen”
Het leven op en om de GP’s lijkt voor een buitenstaander een en al glamour maar uiteindelijk is het gewoon keihard werken, voor iedereen.
Het gesprek valt even stil en er heerst een rust. Ze kijken elkaar aan en ik zie dat ze elkaar echt hebben gevonden.
Het is een stel om de juiste redenen. “And the reason is love”