Ik kan niet slapen. Normaal gezien is dat nooit een probleem maar ik denk toch dat ik een ribje of wat heb gekneusd afgelopen weekend.
Niet erg, helemaal niet. Ik doe het tenslotte mezelf allemaal aan. Wel pijnlijk en dat houdt me dus nu weer wakker. De pijn op mijn borst doet me hoe dan ook telkens terug denken aan het noodlottige ongeval op de crosswedstrijd in Wemeldinge. Het was… een heftig weekend en dat dreunt nog wel even door. Dieper dan normaal denk ik op zulke momenten dan weer na over leven, dood en de betrekkelijkheid van alles. Sterre, mijn dochtertje van 7 heb ik vier jaar geleden meegenomen naar mijn net overleden vader. In zijn alzheimerproces heb ik mijn kinderen tot vervelens toe meegenomen naar het centrum waar mijn vader verzorgd werd. Zijn lachende gezicht bij het zien van die kleintjes was het meer dan waard. Toen we net na zijn heengaan naast het bed stonden, allemaal met tranen van verdriet, kijkt ze me met grote ogen aan. “Wat is er liefje” vroeg ik. “Gaan we straks nog naar de Mac pap?”. Ik schoot door mijn tranen heen in de lach. Heerlijk, en dat op zo’n moment. Ze beseft het niet en daar ben ik wel blij om. Kinderen moeten zo lang mogelijk kind blijven.
Er staat ze nog genoeg te wachten en dat stel ik het liefste zo lang mogelijk uit. Niet zo lang geleden vertelde ze me nog dat ik maar doordeweek en in de middag dood moest gaan, want dan kreeg ze vrij van school. Sterre kan nog steeds alles zeggen en dat ook nog eens op ieder slecht getimed moment. Onderweg van Wemeldinge naar huis hebben we het de hele weg over het ongeval gehad. Ik sprak uit dat ik hoopte dat er toch nog iets gedaan zou kunnen worden voor Erik. “Nou”, hoor ik van achter me. “Als je eenmaal dood bent, dan blijf je dood hoor”. Weer brengt ze een lach op mijn betraande gezicht. “Ja schatje, je hebt gelijk. Helaas komt er niemand meer terug”. Kinderen. Recht voor z’n raap en precies zoals het is.Nee, er komt niemand terug, helaas…
Niet erg, helemaal niet. Ik doe het tenslotte mezelf allemaal aan. Wel pijnlijk en dat houdt me dus nu weer wakker. De pijn op mijn borst doet me hoe dan ook telkens terug denken aan het noodlottige ongeval op de crosswedstrijd in Wemeldinge. Het was… een heftig weekend en dat dreunt nog wel even door. Dieper dan normaal denk ik op zulke momenten dan weer na over leven, dood en de betrekkelijkheid van alles. Sterre, mijn dochtertje van 7 heb ik vier jaar geleden meegenomen naar mijn net overleden vader. In zijn alzheimerproces heb ik mijn kinderen tot vervelens toe meegenomen naar het centrum waar mijn vader verzorgd werd. Zijn lachende gezicht bij het zien van die kleintjes was het meer dan waard. Toen we net na zijn heengaan naast het bed stonden, allemaal met tranen van verdriet, kijkt ze me met grote ogen aan. “Wat is er liefje” vroeg ik. “Gaan we straks nog naar de Mac pap?”. Ik schoot door mijn tranen heen in de lach. Heerlijk, en dat op zo’n moment. Ze beseft het niet en daar ben ik wel blij om. Kinderen moeten zo lang mogelijk kind blijven.
Er staat ze nog genoeg te wachten en dat stel ik het liefste zo lang mogelijk uit. Niet zo lang geleden vertelde ze me nog dat ik maar doordeweek en in de middag dood moest gaan, want dan kreeg ze vrij van school. Sterre kan nog steeds alles zeggen en dat ook nog eens op ieder slecht getimed moment. Onderweg van Wemeldinge naar huis hebben we het de hele weg over het ongeval gehad. Ik sprak uit dat ik hoopte dat er toch nog iets gedaan zou kunnen worden voor Erik. “Nou”, hoor ik van achter me. “Als je eenmaal dood bent, dan blijf je dood hoor”. Weer brengt ze een lach op mijn betraande gezicht. “Ja schatje, je hebt gelijk. Helaas komt er niemand meer terug”. Kinderen. Recht voor z’n raap en precies zoals het is.Nee, er komt niemand terug, helaas…