Nadat ik mijn auto geparkeerd en afgesloten heb loop ik een beetje dagdromend naar de straatkant. Ik schrik op als ik iemand “hee, kijk uit!” hoor roepen. Dan pas besef ik dat ik al twee stappen op de weg heb gedaan zonder te kijken. Gevaarlijk ja inderdaad. De “roeper” blijkt een wat ouder vrouwtje op een fiets.
Verschrikt kijkt ze me aan. “Pas maar op dat ik niet ach…terop spring” roep ik terug en ze stopt. Naar haar evenwicht zoekend stapt ze af en kijkt om.
“Dat mag gerust hoor, waar moet je heen?” zegt ze lief. “Het was maar een grapje hoor” reageer ik toch wel een beetje verrast door haar spontane reactie. “Nou, van mij niet hoor, moet je ver?” zegt ze weer. Ik leg haar uit dat ik gewoon met de auto ben en ook nog eens in een vrolijke bui. “Als ik iemand kan helpen doe ik het wel hoor” zegt ze en blijft staan. Ze staat duidelijk om een praatje verlegen en aangezien ik geen haast heb doe ik nog een stapje vooruit.
Ik geef nog een keer aan dat ik echt geen vervoersprobleem heb. Haar gezicht vertrekt een beetje en ze lijkt teleurgesteld. “Ik zou nog te zwaar zijn ook”, probeer ik en ga op haar bagagedrager zitten. Ik kijk naar haar achterband die blijkbaar ook nog eens niet de juiste druk heeft om ons tweeën te vervoeren.
Ze lacht hardop en zegt dat ik anders wel had mogen trappen, dan zou ze zelf wel achterop zijn gegaan. Aangezien we elkaar niet echt iets te vertellen hebben stap ik weer terug en ze maakt aanstalten om verder te gaan. “Nou, dan ga ik maar om boodschappen” zegt ze nog terwijl ze stram haar hoofd omdraait en rijdt weg. Ik blijf nog even staan en verwonderd kijk haar na.
Verschrikt kijkt ze me aan. “Pas maar op dat ik niet ach…terop spring” roep ik terug en ze stopt. Naar haar evenwicht zoekend stapt ze af en kijkt om.
“Dat mag gerust hoor, waar moet je heen?” zegt ze lief. “Het was maar een grapje hoor” reageer ik toch wel een beetje verrast door haar spontane reactie. “Nou, van mij niet hoor, moet je ver?” zegt ze weer. Ik leg haar uit dat ik gewoon met de auto ben en ook nog eens in een vrolijke bui. “Als ik iemand kan helpen doe ik het wel hoor” zegt ze en blijft staan. Ze staat duidelijk om een praatje verlegen en aangezien ik geen haast heb doe ik nog een stapje vooruit.
Ik geef nog een keer aan dat ik echt geen vervoersprobleem heb. Haar gezicht vertrekt een beetje en ze lijkt teleurgesteld. “Ik zou nog te zwaar zijn ook”, probeer ik en ga op haar bagagedrager zitten. Ik kijk naar haar achterband die blijkbaar ook nog eens niet de juiste druk heeft om ons tweeën te vervoeren.
Ze lacht hardop en zegt dat ik anders wel had mogen trappen, dan zou ze zelf wel achterop zijn gegaan. Aangezien we elkaar niet echt iets te vertellen hebben stap ik weer terug en ze maakt aanstalten om verder te gaan. “Nou, dan ga ik maar om boodschappen” zegt ze nog terwijl ze stram haar hoofd omdraait en rijdt weg. Ik blijf nog even staan en verwonderd kijk haar na.
Er gebeurde eigenlijk niks maar als ik er over nadenk toch heel veel.