Sinds de recente aanslagen in België wordt er nauw gecontroleerd aan de poort. Als ik van het terrein naar het hek rijd komt er een jong meisje met opgeheven hand naar mijn bus toe lopen. Mijn zojuist verkregen pasje mag ik niet in de paal schuiven maar moet hem bij haar inleveren. ‘Mag ik even in de laadruimte kijken alstublieft?’, vraagt ze netjes. Ze lijkt me een stagiaire en komt daarom ook redelijk onervaren over. Ik ruik mijn kans. Ik loop mee naar de zijdeur en fluister; ‘Je mag wel even kijken, maar wil je wel zachtjes doen?’. ‘Waarom zachtjes?’, fluistert ze mee. ‘Ze slapen en anders maak je ze misschien wakker’. Geschrokken kijkt ze me aan. ‘Wat zijn het. Ratten?’, Snel haak ik in. ‘Ja, van die grote, maar ze hebben een lichte verdoving gehad daarnet’. Ze weet dat ze moet controleren, maar ik zie haar angst. Ik trek de deur op een kiertje en ze komt voorzichtig dichterbij. Als de deur een halve meter openstaat kijkt ze voorzichtig om de hoek. ‘Ik zie alleen containers met was er in. Bent u niet van de ongedierte verdelging?’. ‘Nee hoor, ik kom alleen de was halen en brengen’. Ze kijkt me aan en lacht terwijl ze mijn pasje laat zien. ‘Jammer dat u alleen met dit pasje de poort omhoog kunt laten gaan’, en loopt het kantoortje in. Ze laat me wachten tot ik besluit uit te stappen. Net als ik om de cabine wil lopen gaat de slagboom omhoog. Ik zie haar staan in het deurgat en ze lacht, maar nu nog harder. Ik bal eerst mijn vuist en laat er vervolgens mijn duim bovenuit komen. ‘1-1’, roep ik nog en stap in. Het leven zo leuk is als je zelf wil…