Ik zit op de tribune. Het regent. Steeds harder maar het maakt de mannen op het veld niet uit. Trainers en spelers hebben er amper erg in. De trainers hebben het hart en gevoel, de kleine mannen weten waar het om gaat. Ooit in een groot stadion. Roem en eer. De club zal er dan niet meer toe doen. Een droom, hun doel. Dromen moet tenslotte. Een kind van een ander. Hoe ga je daar mee om. Hoever kun je gaan om ze in het gareel te houden. Hoever mag je gaan. Je weet tenslotte niet wat ze thuis gewend zijn, wat het extra ingewikkeld maakt. Al die verschillende karaktertjes. Het vormen van een team is daardoor extra moeilijk. Duidelijk zien te maken dat ze voor elkaar moeten werken. Dat spelen in een team eigenlijk te vergelijken is met het leven buiten de voetbalwereld. Dat het betekent dat je elkaar helpt, dekt en iets gunt. Dat uiteindelijk de teamprestatie telt. Trainers zijn een apart ras. Een mix van voetballend vermogen met maatschappelijk werk. Het is een talent. Ondanks het allemaal zo vanzelfsprekend lijkt, is dat het zeker niet. Een deel van jezelf geven voor de jeugd. De toekomst. Een deel van je kostbare tijd. Je leven. Er altijd staan, weer of geen weer. De trainingen thuis voorbereid en overlegd met de rest. Een plan maken waarmee ze gezamenlijk een doel nastreven. Ouderaanvallen parerend doen ze hun ding zonder enige vorm van winstbejag. Drie koffiebonnen als beloning. Zulke dingen komen uit het hart. Zo kun je niet worden, zo ben je. Het mag wel eens gezegd. Hulde aan de trainers. Rob Oosting, Jerry Schot, Per Pale en Maikel Laanen bedankt voor jullie nooit aflatende inzet. Voor het steunen van mijn zoon in zijn reis naar waar dan ook. Bedankt voor de glanzende ogen als hij me aankijkt terwijl hij vertelt over zijn geweldige assist. Zijn schot dat net over ging.
Met inzet en plezier win je uiteindelijk altijd, zelfs als je verliest…