Het is laat. Laat, donker en glad. Het sneeuwt, zomaar ineens ook. Ik concentreer me op de wazige witte lijnen op het asfalt. Dan kijk ik naar de autolichten voor me. Op gepaste afstand volg ik iemand die ook zijn of haar best doet op de weg te blijven. Dan zie ik iets groots en donkers aan de kant van de weg. Het lijkt een stilstaande vrachtwagen. Terwijl ik me afvraag of de man wellicht hulp nog heeft zie ik de wagen voor me met een vaart van zo’n 80 km. achter op de trailer klappen. Hij schiet er een eind onderdoor en komt tot stilstand tegen het achterste wiel. Ik stuur de vluchtstrook op en spring zonder nadenken uit mijn bus. Het sneeuwt hevig en passerende auto’s razen met behoorlijke snelheid voorbij, terwijl de stukken van onderdelen in het rond vliegen. De chauffeur van de vrachtwagen komt me in paniek tegemoet rennen, gebroken Engels brabbelend. Het blijkt een Bulgaar in een Spaanse truck. ‘You call, you call’, roept hij en rent terug naar zijn wagen. Dan rijdt hij de combinatie een stuk naar voren. De opgevouwen auto komt los van de trailer en blijft rokend staan. Ik loop naar de auto en zie een donkere man met zijn hoofd op het stuur liggen, half door de voorruit. Hij beweegt niet en in het licht van mijn telefoon zie ik veel bloed. Het zit overal, maar lijkt uit een diepe wond in zijn hoofd te komen. Zijn dashboard is over zijn benen geschoven, maar ik kan niet goed zien of hij bekneld is. Ik bel 112 en geef de dame de coördinaten van de plek des onheils. Ze vraagt nog van alles maar ik hoor de helft. De man is bijgekomen en probeert zich uit het wrak te wurmen. Ik roep door de herrie van de rakelings passerende auto’s dat het geen goed plan lijkt en hulp onderweg is. Dan staat er een man naast me. Ook hij is gestopt om te helpen. Hij ziet ook dat de man eruit wil. We kijken elkaar aan en denken hetzelfde. Als we niks doen strompelt hij waarschijnlijk zo de snelweg op, met alle gevolgen van dien. Ik geef mijn telefoon aan de vriendin van de jongen en vraag haar of ze misschien de vragen wil beantwoorden en zo snel mogelijk een ambulance wil laten sturen. Ik help de jongen en samen trekken we hem uit de auto. Ik weet dat het eigenlijk niet slim is, maar als hij er zelf met alle geweld uit wil zal de schade aan zijn lichaam misschien toch wel meevallen. Eenmaal uit de auto zetten we hem op wat er nog over is van de voorkant van zijn auto. Hij wil staan. Met alle geweld. We houden hem vast en zetten hem op de grond. Weer wil hij opstaan, waarna we hem samen naar de graskant slepen en hem neerleggen. De man lijkt in shock, want praten helpt niet. Onmogelijk snel arriveren de ambulance en politie. Ik doe een paar stappen achteruit en kijk naar het rommelige tafereel. Voorbijrazende auto’s en dikke sneeuw maken de situatie eigenlijk levensgevaarlijk. Als ik zie dat hij op de brancard ligt weet ik dat het goed komen zal. Met de schrik in mijn lijf stap ik in mijn auto en doe mijn gordel om. Het beeld van de crashende auto staat nog op mijn netvlies. Een halve seconde, meer was het niet…