Als ik de deur open staan er vier bevallige jongedames in spannende ziekenhuiskledij op me te wachten. De mutsjes laten nog wat te raden over, maar doen zeker geen afbreuk aan het uiterlijke schoon. Ik word in de watten gelegd. Ze vragen me hoe het gaat en of ik wellicht een beetje zenuwachtig ben. Dat gebeurt niet snel, maar met vier vrouwen in één kamertje moet m’n jekkie toch wel even uit. Ik ga liggen terwijl nog even snel mijn kussen wordt opgeschud. De verdovingsnaalden gaan er diep in, maar ik hou me groot. Mijn arm gaat op en neer terwijl er in mijn hand geplukt wordt. Het blijft een aparte ervaring om er helemaal bij te zijn. Al snel gaan de hechtingen er in en word ik in het verband gezet. ‘Bent u alleen?’, vraagt een van de zusters bezorgd. ‘Ja, al een jaar of tien inmiddels. Waarom?’. Ze lacht. ‘Nee, ik bedoel met de auto. U komt nogal van een eindje weg heb ik begrepen’. ‘Er is inderdaad niemand meegekomen’. ‘U weet dat u officieel geen auto mag rijden met uw hand in het verband?’. ‘Daar heb ik wel eens iets van gehoord ja. Maar ja..’ ‘U had beter eerst even kunnen bellen misschien’. ‘Ja, dat had ik kunnen doen’, antwoord ik en val stil. ‘Ik denk’, gaat ze verder, ‘dat als u had gebeld en te horen had gekregen dat u niet mocht rijden, u nog alleen was gekomen en gewoon naar huis was gereden’. Ik kijk haar aan. ‘Ik weet het zeker’. Ze glimlacht en ik zie haar denken: ‘ Eigenwijs mannetje…’