Ik heb dat regelmatig, zomaar ineens. Dan moet ik ijs hebben. Soft ijs graag. Ik neem expres een andere weg en kom langs een cafetaria waarvan ik weet dat ze heerlijk ijs hebben. Met mijn hoorntje neem ik plaats op het bankje buiten. Neus in de zon. Al wegdromend merk ik dat mijn zon ineens weg is. Ik kijk en zie een man voor me staan. Met zijn fiets in de hand. ‘Is het lekker?’, vraagt hij geïnteresseerd. ‘Het was lekker, maar je staat er nu precies voor’. De man glimlacht. ‘Nee, ik bedoel het ijsje’. Ik vertel dat ik weet dat dit het beste soft ijsje van de buurt is. ‘Zeker proberen’, geef ik hem mee. ‘Wat kost het eigenlijk?, dat ijsje’. ‘Ik heb er twee euro voor betaald. Niet niks maar het zeker waard’. ‘Nou, dat valt me mee’, zegt de man. ‘Dan probeer ik er ook een’. Hij komt weer buiten en gaat naast me zitten. Ik wist het. Het ging hem niet om het ijsje. Hij vertelt. Eerst over het ijs. Dan over zijn vrouw, zijn elektrische fiets, de reis naar Steenbergen en vooral het leven om hem heen. Ik heb eigenlijk alleen tijd voor een snel ijsje, maar de man moet het kwijt. Ik luister wel en knik op tijd, maar het boeit me niet echt. Ik zit met mijn hoofd al bij de volgende klus. Het maakt de man niet uit. Hij moet het kwijt, aan wie dan ook. Na een minuut of tien valt hij even stil. Ik stop mijn horloge onder mijn mouw en vraag hem de tijd. Het is natuurlijk al veel te laat en ik sta op. Als ik weg wil lopen bedankt hij me voor het ‘leuke gesprek’. ‘Misschien kom ik je nog wel eens tegen hier. Voor een ijsje’, hoopt hij. ‘Dat denk ik zeker’, zeg ik met een blij gezicht en loop naar mijn bus. Ik weet nog een tentje…