Op onze geprepareerde fietsjes trokken we onbezorgd en wheelies makend de buurt door. We verzamelden altijd bij café de Handwijzer. Marco, Ad en ik haalden Peter op. Door het keukenraam zag ik je dan zwoegen. Dat is het juiste woord, want dat deed je. Voor jou was het normaal, je wist niet anders. ‘Moeten de jongens niks eten?’, vroeg je steevast aan Peter. Onze ‘woensdag frietjes dag’ van thuis werd uitgebreid met een extra sessie. Op dat moment was het de Handwijzer, maar het maakte helemaal niet uit waar je achter de bar en in de keuken stond. Elke ingezakte tent kreeg jij weer aan de gang. Met regelmaat werd er van locatie gewisseld en dan kwam de karavaan chauffeurs en losse gasten gewoon achter je aan. Als een lopend vuur werd via het ‘truckersbakkie’ doorgegeven waar Toos zat. Het leek gewoon toen, maar het was bijzonder. Als je jong bent zie je dat niet. Toos had maar één missie in haar leven. Zorgen voor haar gezin en alles waar ze om gaf. Nooit heb ik het durven zeggen, maar ik weet nog dat ik toen wel eens vond dat er weinig tijd was voor Peter. Nu weet ik beter. Toos trok de kar, eigenlijk alleen en liet op die manier de dromen van haar zoon uitkomen. Nu begrijp ik dat, want ik zou hetzelfde doen. De onvoorwaardelijke liefde van een moeder voor haar zoon. Haar leven was allesbehalve makkelijk. De verliezen hakten er behoorlijk in en lieten een spoor van verdriet na. Toch liet ze het niet merken. Ze hield vast aan wat er nog was. Haar voorbeeldige moederschap werd slecht beloond. Heel slecht, maar we hebben wat dat betreft niets in te brengen. Het is nooit eerlijk en altijd veel te vroeg. Wie hard werkt mag genieten. Moet genieten, maar juist zij ruimen vaak en onbegrijpelijk als eersten het veld. Toos bedankt. Bedankt voor de frietjes, de cola en jouw lieve aandacht. Bedankt voor het voorbeeld dat je gaf. Het besef hoe het hoort. Toos bedankt…