Op mijn ‘goedemorgen’ geeft hij me een vreemde blik. Ik denk dat hij me niet verstaat dus zeg het nog een keer. Hij knikt. Ik bestel 10 broodjes. Weer kijkt hij me aan met verwonderde een blik. Ik wijs naar de bak waar ze in liggen en zeg ’10 van die’. ‘Drie?’, antwoordt hij in gebroken Nederlands. Ik steek tien vingers op. ‘Tien graag’. Hij vult een zak met de witte puntjes en legt hem op de balie. Hij kijkt naar de zak en maakt hem weer open. Hij telt in het Turks en komt weer tot tien. Vervolgens bestel ik nog drie donuts, twee croissantjes en twee frikandel broodjes. Terwijl hij die in zakken doet pak ik een tray eieren uit het rek en zet die op de balie. Hij kijkt verward van de zakken naar de eieren en weer naar de zakken. ‘Hoeveel is het?’, vraag ik netjes maar een tikje bezorgd. Hij raakt in een lichte paniek. Slaat wat aan op de kassa en drukt meteen de la open. Paniek neemt toe. Hij duwt de kassa la dicht en begint opnieuw. Slaat wat aan en weer gaat de kassa open omdat hij op dezelfde knop duwt als daarnet. Hij durft niet naar me te kijken. Er staan inmiddels nog drie klanten binnen en met z’n vieren kijken we gespannen op zijn vingers. Hij praat heel zachtjes in zichzelf. Turks. Ik weet niet of hij aan het tellen of aan het vloeken is maar hij nadert langzaam zijn kookpunt. Hij probeert de kassa nog een keer. Hij slaat uit het niets en zonder nog iets te tellen 12 euro aan en de la gaat open. Hij kijkt me opgelucht aan en zegt: ‘12 oero menier’. Ik weet niet of het klopt en het maakt me ook niet meer uit. Ik pak mijn tasjes en draai om. Ik kijk de man achter me aan die zegt: ‘dat is niet duur hier’. ‘Ik weet het niet meneer, echt niet…’