Noodgedwongen moest ik vandaag een cafeetje aandoen ivm een lege batterij van m’n telefoon. Met al dat app en internet gedoe zijn ze snel leeg, zo smart zijn ze dan weer niet. Het is pas half 12 maar er staat een deur open dus waag mijn kans. Ik stap binnen en zie 6 man aan de bar zitten en tot mijn verwondering aan het bier en de jenever. Volgens mij zijn het schippers, redelijk aan de leeftijd, breed, shirtje en hele dikke armen. Een heeft een kale kop en een grijze snor, zo’n gezellige. Hij voert het woord en weet overal wel wat van. Ik vermoed dat hij met zijn boot veel landen heeft aangedaan of heel veel discovery kijkt. Iedereen kijkt even om als ik binnenstap en de heren een goedemorgen wens. “Jullie zijn al vroeg aan de gang, en dat op de maandag”, breek ik het ijs, maar er wordt maar lauw op gereageerd. Snorremans merkt op dat er een politieke partij moet komen die onder andere als speerpunt zou moeten hebben dat de mannen voornamelijk koffie en bier drinken en de vrouwen aan het werk moeten gaan, en dan stiekem stemmen.Ik probeer te infiltreren en schuif aan. Vraag netjes of ik misschien een beetje stroom mag gebruiken en bestel een koffie. “zwart, zonder suiker alstublieft” zeg ik netjes en krijg een bakkie met alles erbij, inclusief koekje. Natuurlijk, geen suiker maar wel het koekje opeten, dat ben ik dan weer. Het is zo’n typisch bruin café, maar ik mis alleen de sigarettenrook. Eigenlijk hoort dat er gewoon bij en merk al snel dat dat ook een van de speerpunten zou moeten zijn, roken, veel en overal. De grijze snor snijd weer heel even de politiek aan en zijn, veel jongere, buurman duikt er in. De man blijft maar praten en de jongere probeert hem 5 keer duidelijk te maken dat hij de kieswijzer heeft geraadpleegd en dat de PVV er toch telkens weer uitkwam. Maar Kapitein grijssnor wil er niks van horen en luistert alleen naar zijn eigen verhaal. De jongeman krijgt een berichtje op zijn I phone en is aan het beantwoorden als bromsnor hem duidelijk maakt dat dat niks is, die telefoons. “de mensen praten niet meer met elkaar”bromt hij en geeft een duw tegen de buurman zijn arm. “rot op joh”bromt hij terug en vraag hem of hij ook een telefoon heeft. “ja, thuis, aan een draadje” zegt hij geïrriteerd. “Ik mot da nie, as ze me nodig ebbe komme ze maor langs” brabbelt hij en zie de weemoed in zijn ogen. “dan zijn het pas vrienden” zegt hij en ergens heeft hij wel een punt.. De ietwat belegen barvrouw kijkt en luistert een beetje verveeld, en ik voel dat ze deze gesprekken al eerder heeft gehoord, wellicht dagelijks en van dezelfde mannen. De jongeman merkt ineens op dat ze “ik dacht in Korea” helemaal niet meer mogen roken, ook niet in hun eigen huis. Grijssnor haakt meteen in met een relaas van een van zijn bootreizen naar Thailand, of het was Taiwan, dat wist ie niet meer precies, en daar mocht roken, maar alleen op een terras van een bepaald cafe, verder nergens. Ik kon geen aanknopingspunt vinden in dit warrige tafereel dus hield wijslijk mn mond, tenslotte heb ik de wereld ook nog niet gezien, dus wat weet ik nou helemaal. Er loopt een versleten mannetje binnen en schuift zichzelf op een kruk, naast de kapitein. Ook hij krijgt een duw en wordt gevraagd of hij de laatste tijd misschien nog seksuele handelingen heeft verricht met wie of wat dan ook. De man mompelt wat en haalt wat foto’s uit zijn zak. Terwijl hij aan zijn ongevraagde biertje nipt wordt hij soort van uitgelachen door de kapitein en heeft het ineens weer over varen. “ja, daar, daar zaten zelfs sabeltandroggen” hoor ik hem zeggen en vraag me af of er wel iemand is die het verhaal enigszins kan volgen. Ik betaal de bardame en bedank haar vriendelijk voor de stroom. Ik sta op en groet de scheepsbemanning, en terwijl ik wegloop roept de kapitein, “vergeet je telefoon niet, ander kunnen je vrienden je niet bereiken”. Ik proef een ondertoon ven verbittering. De wereld gaat te snel voor hem en hij verlangt zichtbaar terug naar zijn boot, al dobberend, turend over een zee van rust…