Dronkemanspraat

Als ik een cafeetje besluit te verlaten stuit ik net buiten de deur op een wat oudere man. Hij staat wat verdwaasd rond te kijken en ik vraag hem dan ook of het allemaal wel goed met hem gaat. Hij kijkt me verwonderd aan en vertelt me, terwijl hij met twee vingers probeert zijn gebit binnen te houden, dat hij een taxi wil hebben. “ben je alleen?” vraag ik geinteresseerd. “Nee, mijn vriendin staat binnen maar die wil niet weg” zegt hij met een balend gezicht en ik sta met gebogen handen klaar om zijn gebit op te vangen maar het gaat nog net goed. “Ik moet naar Vlissingen” zegt hij ineens, “maar als ze niet mee wil bekijkt ze het maar lekker”. Ik hoor een dialect maar kan het slecht thuisbrengen dus ik vraag waar hij oorspronkelijk vandaan komt. “ik ben schilder”zegt hij ineens. Ik vertel hem vooral niet dat ik van oorsprong ook schilder ben en probeer toch nog te achterhalen waar hij dat dialect ooit heeft opgedaan. “Ik kom uit de achterhoek”, spuugt hij en ik stap opzij om de spetters te ontwijken. “zou je niet terugwillen dan?”, probeer ik en hij kijkt me niet begrijpend aan. “ik, naar Italie?” proest hij uit. “wat moet ik daar nu doen, ik spreek de taal niet eens”.
Ik sla hem op zijn schouder en loop weg.
“vergeet vooral je vriendin niet he, die is nog binnen” grap ik nog maar hij is alweer weg…