Op mijn gemak en in een lieve bui sta ik afwassend naar buiten te kijken. Er komt een man aangelopen, ook op zijn gemak, die ik nooit eerder zag. Nu kom ik wel meer mensen tegen die ik nooit eerder gezien heb, maar over het algemeen steekt er niemand “ons” pleintje over zonder dat ie hier ook ergens moet zijn. Ik volg hem en krijg een beetje medelijden. Hij kijkt wat zielig en draait al lopend een sjekkie. Dan bedenk ik me dat ik blij ben met wat ik heb. Het is qua spullen niet zo veel maar ben er erg gelukkig mee. M’n kinderen in de buurt en in goede gezondheid, dat maakt alles goed. Ik blijf de man volgen en hij stopt. Likt aan zijn uiteindelijke sigaret en steekt hem aan. Weer doet hij een paar stappen en kijkt rond tot zijn hoofd stopt bij een fiets. Het gaat allemaal zo rustig en vertrouwd dat ik eigenlijk niks raars vermoed. Hij stapt op de fiets en rijdt heel langzaam weg. Wat ik op dat moment niet helemaal begreep was waarom hij zijn fiets daar had staan, hij woont hier niet eens. Een beetje verstomd staar ik naar de lege plek en dan pas valt het kwartje. Ik ren nog naar buiten maar ben natuurlijk veel te laat. De volgende dag hoor ik van een buurvrouw dat er een fiets gestolen is.
Het goede van de mens blijven zien wordt wel steeds moeilijker…